© 2009 Roel K Vos
Dan rijd ik door naar Longwood. Iets na Hutt’s Gate ligt de Devils Punch Bowle, menigmaal in de literatuur genoemd als zijnde een lastige hindernis te paard, maar ik merk er met de auto niets van. Ik rijd langzaam. Van Hutt’s Gate naar Longwood is te voet of te paard nog redelijk ver. Op ongeveer 600 meter voor Longwood passeer ik weer Longwood’s Gate. Vandaar uit zie je dan Longwood House liggen.
Nu sta ik in de schaduw met de auto voor Longwood in dit dagboek te schrijven. Het is prachtig weer, maar het waait hier toch. Zie de literatuur hierover. En nu is het volop zomer! Gisteren hebben we aan deze kant van het eiland een beetje regen en mist gehad. Misschien is 2009 (januari en februari) toevallig een heel mooie zomer?
Reeds ruim voor de openingstijd loop ik langs de muur van Longwood. Er zit een gat in. Een jonge tuinman komt op mij af. Hij weet veel van de tuin, praat en is vriendelijk. Op mijn vraag staat hij toe dat ik wat tuinaarde in een plastic zakje meeneem. Hij werkt met zijn maat de gehele week in deze tuin. Kom er maar in, het hek is allang open! Hij laat mij de oudste boom zien, die er al stond ten tijde van Napoleon. Er zijn nu vijf visvijvertjes, we lopen naar de mooiste. Deze heeft de vorm van de hoed van Napoleon, maar dat kun je zo niet zien, want er hangen planten over de onderkant van de vorm. Ik kijk goed en zie het dan. Hij weet ook wat van de oorspronkelijke tuinen ontworpen door Ali en Marchand. Binnen zal ik er plattegronden van zien. Er is in de tuin geen enkele badkuip meer te vinden, zegt hij. Hij laat me een soort paviljoen zien met oorspronkelijke beschilderingen aan de binnenkant. Dan zie ik iets verder het uitkijkhuisje, dat Napoleon liet bouwen. Je kijkt uit op Diana’s Peak, de hoogste berg van het eiland, maar er staan nu veel bomen en struiken voor. De tuinman zegt, dat de tuin vroeger veel minder was, er was amper water. Ik bedank hem en zijn maat vriendelijk.