© 2009 Roel K Vos
Iets verderop woont een soort bewaker. Door het stikdonker (Namibië heeft ’s avonds geen licht in de buitengebieden) strompelen we er naar toe. Bij het huisje aangekomen is alles donker. Ik voel aan alle deuren, sla er op, struikel opeens over een paar schoenen onder een afdakje. Ik sla nogmaals op die deur en roep. Er gaat een licht aan, een jongen komt naar buiten, even later een oude man. We leggen ons probleem uit, maar ze kunnen ons niet helpen. ‘Een beetje wachten, hè’, zegt die oude. Ook iemand bellen kan niet. Bedroefd en mopperend op deze zwijgende onnozele halzen, die geen Engels spreken en zeer onduidelijk Afrikaans, lopen we weer terug.
Opeens achter ons drie 4x4’s met de feestgangers! Ze zijn nu compleet en vooral: ze zijn kennelijk door de rivier gekomen! We houden ze aan. Ja, ja, ze zullen ons naar de overkant brengen, zoals beloofd, maar ze houden eerst hun feestje! Het zijn vijf echtparen van ongeveer 45 jaar oud.
Ze drinken veel, lachen hard, gooien steeds weer hout op het vuur, stoppen maar niet. L. houdt de eerste wacht, ik de tweede. We blijven zeer alert, ik loop er (in het donker) wel tien keer langs.
Zo rond 00.45u. pakken ze wat in. Onze koffers staan klaar, we lopen naar ze toe.
Het regent niet meer. Koffers in het bakkie (een 8-