© 2009 Roel K Vos
‘De ratten waren van oudsher een plaag voor het eiland en zijn dat tegenwoordig nog. In de tijd van de gevangenschap van de keizer boden zij aan de karikaturisten in Londen en Parijs rijkelijk stof (Napoleon, een leger van ratten commanderend – Napoleon op de vlucht voor de ratten – Napoleon door een hofhouding van ratten omgeven, enz.). Men ving de ratten met vallen, die men daarna ’s ochtends op de kleine binnenplaats opende. Twee honden stonden al klaar en brachten de dieren, voor zover ze uit de val kwamen, om. Deze honden werden niet in de kamers toegelaten. Een aparte, door Miss Mason geschonken jachthond van een Chinees ras, mocht vaak bij de keizer zijn. Hij heette Sambo. Zijn vel was wit met bruine strepen, zijn oren waren zoals in China gebruikelijk is, gecoupeerd. Gourgaud of de bewakingsofficier namen hem vaak mee op jacht. Bertrand nam hem in 1821 mee naar Frankrijk en schonk hem aan de invaliden in Chateauroux. Daar is hij in het in een museum veranderde paleis van de oppermaarschalk nog opgezet te zien.’
(Aubry, deel I, pag. 207, noot 2.)