© 2009 Roel K Vos
We gaan naar het Tourism Office. Ik boek voor drie keer een bezoek aan Longwood. Dat moet, maar het kost niets! Maandag, woensdag en donderdag wil ik gaan. Dan vraag ik naar de huurauto, geboekt via internet. Mijn papieren liggen bovenaan, mijn naam is bekend. Dat geeft een goed gevoel! De auto zal vanmiddag beschikbaar zijn, we worden vooraf gebeld.
We bezoeken het postkantoor en de bank. We wisselen ponden en verliezen iets minder dan op de RMS. Maar één pond is hier nog lang geen euro!
We keren terug in het guesthouse. Er is al gebeld over de huurauto. Weer naar het Tourism Office. We moeten een taxi nemen om hem op te halen. Dat gaat behoorlijk ver het binnenland in en duurt ongeveer een kwartier. We keren met de auto weer terug bij het guesthouse.
Ieder zegt elkaar hier gedag en praat vlot. In het visiteboek van het Tourism Office zag ik één Nederlander in 2001 en twee Nederlanders in 2004 uit Alkmaar. Ik schrijf onze namen in 2009 er bij
Na wat vragen rijden we naar Plantation House. Er lopen vier schildpadden op het
gazon, waarvan Jonathan de oudste is. Hij is zo rond 1832 op dit eiland gekomen,
hij is dus niet uit Napoleons tijd. We maken diverse foto’s van Plantation House.
We kunnen het niet van binnen zien. De gouverneur is naar Engeland vertrokken, maar
de vlag waait wel. In James Town sprak ik even met de chauffeur van de vice-