NAPOLEON
reist door Holland

27 april tot 1 juni 1810


deel 1. deel 2. deel 3. deel 4. deel 5. deel 6. deel 7. deel 8. deel 9. deel 10. deel 11. Over mij.

alle websites van Roel Vos

www.roelkvos.nl

Aan den vader van het meisje vroeg de Keizer naar de gemiddelde opbrengst zijner hofstede, hoeveel grondlasten hij jaarlijks te betalen had en hoeveel hij voor zijn levensonderhoud nodig had, Bij de berekeningen bleek dat er geen onaardige som overschoot, waarop de Keizer de opmerking maakte, dat men de grondlasten wel wat kon verhoogen.

Vervolgens stelde Napoleon voor om de hofstede tegen een goed bod aan hem te verkoopen. Maar hoe of de Keizer hierop aandrong, van den boer kreeg hij ten antwoord: "ik ben erop eboren, ik wil er op sturven!"

Na twee uur op die hofstede te hebben doorgebracht wenschte Napoleon zich naar eenige andere plaatsen te begeven, waar hij meende dat zijne tegenwoordigheid vereischt werd. De Keizerin vertrok met haar gevolg in koetsen, den weg nemende over Borselen, ter Nisse en Gravenpolder naar Bath. De Keizer zette zich met zijne generaals te paard en reed langs de bui­tendijken naar laatstgenoemde plaats.


Nauwelijks was de Keizer te Bath aangekomen of hij wilde de fortificatien in oogenschouw nemen, waartoe hij een vrij diepe droge gracht over moest, doch hij kon die ook omrijden. Maar Napoleon hield van snel handelen en sprong met zijn paard over de gracht, terwijl de generaal Bertrand, die den Keizer wilde volgen, het ongeluk had met zijn paard te struikelen. De eerste stalmeester Generaal de Nansouty, die hem onmiddellijk volgde, kon de vaart van zijn paard niet stuiten en rolde op den Generaal Bertrand. Generaal de Nansoury kwam er heelhuids af, doch de generaal Bertrand bekwam eenige kneuzingen.

Nog dienzelfden dag kwamen de Keizer en de Keizerin te Antwerpen, in welke plaats zij echter niet vertoefden aangezien H.H. M.M. den nacht op het kasteel te Laeken wilden doorbrengen en aldaar tevens drie dagen zouden verblijven.

Den lsten Juni waren Napoleon en Marie Louise op het kasteel te Saint Cloud teruggekeerd, uiteraard voldaan over de hulde die hen op hun toernee ten deel viel, niettegenstaande de ontvangst die van de zijde der Zeeuwsche bevolking mochten ondervinden vrij koel was geweest.