NAPOLEON gaat naar SINT -  HELENA Voorbereiding

 

Inleiding    Voorbereiding    Bronnen      

ZONDAG 6 aug (2) voor de kust van Engeland (maandag)

,,Sire," zeide lord Keith ,We zijn niet gelast, om met Uwe Majesteit in discussiën te treden, en alleen gekomen, om u de beschikkingen van ons gouvernement mede te deelen en uw antwoord over te brengen."

„En dit antwoord is, dat ik uw regeering het recht ontzeg, hetwelk zij zich aanmatigt, en dat haar besluit haar zal com­promitteeren in de oogen van Europa en van de Engelsche natie. Had ik kunnen vermoeden, dat men mij zulk een valstrik spande, ik had mij in de armen geworpen van mijn schoon­vader, den keizer van 0ostenrijk, of in die van keizer Alexander, die nog steeds mijn persoonlijke vriend is. Wat kon mij dwingen tot den stap, welken ik gedaan heb ? De driekleurige vlag woei nog te Bordeaux, te Nantes en te Rochefort. Het leger had de wapenen nog niet neergelegd. Wie had mij kunnen beletten, jarenlang verborgen te blijven onder een volk, waarvan het grootste deel mij nog liefheeft?"
”Uw eigen volk drong op uw verwijdering uit Frankrijk aan," zeide sir Henry.

"De vijf keizers!" hernam Napoleon smadelijk. „Die ellende­lingen! Mij de wet te willen voorschrijven, die eenmaal de wet voorschreef aan de souvereinen van Europa, mij, dien de eene vorst om bescherming vleide, wien de andere zijn dochter tot gemalin schonk, mij, die door al de mogendheden van Europa als keizer erkend werd."

„Behalve door Engeland," zeide lord Keith.„Engeland heeft mij toch als eersten consul erkend," her­nam Napoleon op verachtelijken toon. „Hoe laag, om mij nu generaal Bonaparte te noemen. Ik ben voor Engeland, prins of consul, en behoor als zoodanig behandeld te worden. Op Elba was ik evengoed souverein als Lodewijk in Frankrijk. Beiden hadden we onze vlaggen, onze schepen, ons leger. Wel was het mijne slechts zeshonderd man en het zijne bij de twee­maal honderd duizend. Maar als souverein had ik het recht hem den oorlog aan te doen en hem te onttroonen. Daarin lag geen reden, om mij van mijn rang als een der souvereinen van Europa te berooven."
„Sire," zeide sir Henry. „Indien ons gouvernement u St.-Helena tot verblijf heeft aangewezen, is dat ook, opdat  gij er u vrijer zoudt kunnen bewegen."
„Als een gevangene in zijn kerker," hernam Napoleon. „Maar ik ben
geen gevangene. Ge hebt mij vrij gevonden; welnu, breng mij naar Frankrijk terug in den toestand, waarin ge mij ge­vonden hebt, of laat mij naar Amerika vertrekken. Gij, mylord, zoudt in mijn geval ook niet naar St.-Helena gaan."                                              
„Ik ben er reeds vier malen geweest, Sire," antwoordde lord Keith glimlachende.
„Maar niet als gevangene," hernam Napoleon. „Doch er zijn in Engeland rechtbanken, voor welke ik mijn zaak kan brengen." 
Lord Keith haalde de schouders op.
„Ik vrees; dat uw aanklacht niet ontvankelijk zou worden verklaard," antwoordde hij. „In alle gevallen, Sire, zult gij bij bedaard nadenken toch tot de overtuiging moeten komen, dat een verblijf op een eiland als St.-Helena, waar het Britsch  gouvernement uw toestand zoo draaglijk mogelijk zal maken, te verkiezen is boven het beperkt zijn , binnen een kleine, ruimte in Engeland, of gezonden te worden naar Frankrijk, mis­schien wel naar Rusland.”
„Naar Rusland!" riep Napoleon uit. „Daarvoor beware mij de hemel."          .

We zullen u het verdere ,gesprek niet mededeelen, daar het niets anders was dan een herhaling van hetgeen Napoleon reeds gezegd had.