Napoleon bezoekt Holland in1811
ROTTERDAM (5)
De keyserin had een blauwe douillet aan en een lauwe hoed met pluimen op. Alle de collegien zijn    
aarop met meer dan 30 koetsen aangekomen. Wij zagen die in hun costumes uitstappen en begaven ons na huis. Het regende vreeslijk. Mijn haar hing als treurwilligen om mijn hooft.
    De keijzer zoude gaan roeijen niettegenstaande het weder en de sloep, met rood fluweel    
bekleed en een gouden adelaar voor op, lag op de Leuvehaven voor de steeg, daar men van den dijk afloopt het digste bij het paleijs, aan een expres daartoe getimmerd hooft. De havens waren sowel als de huisen opgepropt met menschen.
    Wij gingen na huis om te eeten zijnde het vier uuren. Wanneer een quartier daarna het vreeslijk    
geloop der menigte en geschreeuw ons deed opreijsen en wij zagen onsen vorst in de sloep, die door dertig matrosen, als Turken gekleed vliegende geroeijd wierd, voorbij bij vaaren. Hij zat alleen op een bank en 4 van zijn eerste officieren op zijde van hem.
    Het bal en partij daar reeds 6 weken alles pragtig voor in orde was zoude des anderdaags gegeven worden. Wij zaten op het dessert seer paisibel over alles te praten wanneer een briefje van de maire mijn overhandigd wierd dat haare majesteijt de keyserin een lijst was overhandigt van 130 dames uit deese stad dat zij er dertig had uitgekozen  die zij dien avond om halfzeven uuren wilde sien en ik was die nombre als ook de dames Gevers - Speijboom, Larregniere, Fauché, Haïle, Hoogstraten de dogters der maire en alle de Eng. dames. En nu was Leijden in last en men moest sig maar haasten om gereed te zijn. Ik zette mijn tulband op, kapte mijn dus zelven, trok mijn krep aan en was dus in 3/4 uur gereed. Ik reed met Jetje Fauché,  Saar Haïle en mevrouw la Boucherè na de presentatie.
    Men bragt ons in een kamer waar het smoorwarm was moetende reeds toen in october verschrikkelijk gestookt worden op het paleijs. Een portier, zijnde een goude tor, stond altijd in de kamer en hield de knop der deur vast. Men zag elkanderen aan. Eindelijk kwam een chambellan ons tellen en ziende  wij alle dertig daar waren versogt men ons in de zaal  van audientie te gaan alwaar men ons en circle zette (staande te weten) en wij op de keyserin wagtende waren.    
    Wanneer ineens de deuren open gingen en Napoleon selve gevolgt van zijne gemalin binnen trad. Hij sprak ons één  voor één aan daarna ook de keyserin, vroeg onse namen of wij hier vandaan waren, of wij kinderen haddden .De keijzer was vrolijk die avond en kwam nog tot tweemaal bij mijn en M[evrouw] Haïle ons iets vragen. Daarna gingen zij heenen en wij, op de koetsen wat wagtende,    
gingen ook. Den andere dag was de fête. Ik liet mijn  kappen. Mijn juwelen gebruikte ik toen eens weder,  deed mijn manteau de cour aan en daar onse heeren  toen mede mogten gaan was het veel aangenamer